Samen nieuwsgierig zijn
Aan mijn pionieren ging niet een bepaald moment, een gebeurtenis of een bewuste keuze vooraf. Ik heb wel de overtuiging dat ik de dingen nooit zeker kan weten. Uit nieuwsgierigheid wilde ik nieuwe dingen uitproberen. En het liefst doe ik dat samen met anderen. Voor mij zijn ‘nieuwsgierig’ en ‘samen’ dan ook de twee belangrijkste ingrediënten voor goed onderwijs.
Betrokkenheid en motivatie van leerlingen
Terugkijkend op mijn ervaringen denk ik dat ik beter wist wat ik niet wilde, dan wat ik wel wilde. Zo wilde ik bijvoorbeeld niet in een keurslijf van een onderwijsmethode terechtkomen, omdat ik van mening ben dat je als professional in het onderwijs elke dag opnieuw keuzes moet kunnen maken. Dat je de vrijheid moet hebben om in te spelen op de actualiteit of op een thema dat jij op dat moment van belang vindt om te behandelen in de klas. Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) sluit daar in mijn ogen heel mooi bij aan. De methode, het internet, de boeken, maar ook andere materialen als bron om mooi uitdagend onderwijs te kunnen geven. Hoewel mijn passie oorspronkelijk bij het kleuteronderwijs lag, zag ik dat onderwijs pas echt interessant werd als leerlingen ook op zoek mochten gaan naar antwoorden op hun eigen vragen. De betrokkenheid bij de thema’s en de motivatie van leerlingen wordt groter naarmate kinderen zelf het gevoel hebben dat ze verantwoordelijk zijn voor hun eigen leren.
Uitdagend en betekenisvol onderwijs vormgeven
Ik ben tien jaar schoolleider geweest in een basisschool met ontwikkelingsgericht onderwijs. Ook al moesten we voldoen aan eisen van de inspectie of van het bestuur, had ik de mogelijkheid om samen met mijn team mooi, uitdagend en betekenisvol onderwijs vorm te geven. We durfden keuzes te maken om het anders te doen. Zo werkten we thematisch en probeerden ons onderwijs zoveel mogelijk in samenhang en dus vakoverstijgend aan te bieden. We werkten samen met de leerlingen zes thema’s per schooljaar uit. We waren daarbij steeds beter in staat om de vragen van onze leerlingen een prominente plek te geven. “Wat weten we al en wat willen we graag te weten komen?”
Leren zichtbaar maken
We vonden uiteenlopende manieren om het leren zichtbaar en functioneel te maken. Onze leerlingen maakten bijvoorbeeld een vragenwand, presentaties voor ouders, muurkranten, themaboeken en poëziebundels. Daarnaast was er veel aandacht voor spel, met name rollenspel. Thema- of ontdekhoeken kwamen in veel varianten voorbij, zoals bijvoorbeeld een doktershoek, een restaurant, een postkantoor, een museum of een voorlichtingsloket voor alcohol en drugs. De betrokkenheid en de motivatie van leerlingen waren voor ons steeds opnieuw het uitgangspunt en de maatstaf voor ons onderwijs. De mogelijkheden om doelen en activiteiten bij te stellen. Je onderwijs niet dicht te timmeren. Om de ruimte te laten voor een onverwachte wending. Maar daarnaast ook goed de tussendoelen in je achterhoofd houden die gedurende het schooljaar aan bod moeten komen. Dit alles samen maakt dat je als leerkracht keuzes kunt en mag maken.
De rol van ICT en computers
Op een gegeven moment kreeg ICT, en daarmee het gebruik van computers, een steeds prominentere plek in ons onderwijs. Ik realiseerde mij al snel dat er een omslag moest worden gemaakt. Dit bracht keuzes met zich mee. Als we als team de kansen en mogelijkheden van de computers voor leerlingen optimaal wilden benutten, was het nodig dat we daar eerst zelf vaardig in werden. We gingen werken met digitaal dagnieuws. Alle activiteiten, de toetskalender, uitstapjes, mededelingen en afspraken van het leidinggevende team stonden daarop. De agenda en notulen van vergaderingen werden alleen nog maar per e-mail verzonden. De rapporten werden omgezet in een sjabloon voor Word en konden digitaal worden ingevuld. Ook in het budget maakten we keuzes. Door de aanschaf en het gebruik van de methodes voor wereldoriëntatie als bronnenboek, kwam er budget vrij om hardware aan te schaffen. Op enig moment kwam de kans voorbij om samen met een bedrijf een digitale leeromgeving met een leerlingportfolio te ontwikkelen. Daar maakten we gebruik van en we werden een zogenaamde pilotschool. De leerkrachten van de bovenbouwgroepen kregen de bijbehorende scholing. Ze leerden over de didactiek, het ontwerpen van leeropdrachten en over hoe feedback op een zinvolle manier kon worden ingezet. Dit traject werd op een later moment in alle bovenbouwgroepen van hetzelfde schoolbestuur geïmplementeerd. Ik was daar als lid van de bovenschoolse stuurgroep medeverantwoordelijk voor. Onze leerlingen leerden ook gebruikmaken van sociale media. Alle groepen hadden een eigen Twitter-account en de school een eigen Facebook-account. We maakten keuzes in het al dan niet openstellen van de accounts. De groepen met jongere leerlingen hadden een afgesloten account en de groepen met oudere leerlingen een open account.
Professionele leercultuur en dialoog
In mijn pioniersrol zie ik mijzelf als een heel klein onderdeeltje van een groot raderwerk met allemaal tandwieltjes. Elk radertje is belangrijk. Om een professionele cultuur in je organisatie vorm te geven, moet je als schoolleider erkennen dat er diversiteit is. Iedereen heeft andere talenten en mogelijkheden. Je weet dus ook dat er altijd voorlopers en achterblijvers zullen zijn. Dat is best ingewikkeld, voor jezelf, maar ook voor hen. Je moet er wel met z’n allen voor willen gaan. Er zou naar mijn mening in veel meer scholen een goede dialoog over onderwijs gevoerd moeten worden. Het is zo belangrijk om steeds opnieuw het gesprek aan te gaan en jezelf en de ander te blijven bevragen. Waarom doen we dit al jaren zo? Waarom maken we de keuzes die we maken? Of waarom maken we deze keuzes juist niet? Niet mopperen maar opperen. Hoe gaan we dat samen oppakken? Eigenlijk vind ik het belangrijkste dat leraren en schoolleiders niet blijven wachten op wat komen gaat, maar dat ze in actie komen en gaan uitproberen. Ik hoor zo vaak: “Dat kan bij mij op school of binnen ons bestuur niet, want wij werken niet zo.” Je kunt zelf al heel veel. Je moet klein beginnen om een grote droom te kunnen waarmaken. Dat is in het hele leven zo, dus ook in het onderwijs.
Het goede voorbeeld geven
Voor pionieren is een omgeving waar men bereid is om te blijven leren en samen te werken essentieel. Een omgeving waar we ons allemaal heel goed realiseren dat we het samen willen en moeten doen. Als schoolleider zag ik het als mijn taak om daar het goede voorbeeld in te geven. Ik heb mij samen met mijn team heel vaak moeten ‘verdedigen’ en verantwoorden voor de keuzes die we maakten. Ik had een leidinggevende die zei: “Je mag en kunt van alles, maar de basis moet op groen.” Met andere woorden: als in de ogen van de inspectie aan de basisresultaten wordt voldaan, dan heb je als team alle vrijheid om samen het onderwijs vorm te geven op de manier die jullie denken dat goed is.
Een leven lang blijven leren
Als je in het onderwijs dingen op een andere manier wilt gaan doen, zorg dan allereerst voor een gedeelde visie. Start bij de sterke punten in de organisatie en neem die als vertrekpunt. Het afbreukrisico is dan kleiner. Geef ruimte aan diversiteit van mensen. Zorg dat je er met zijn allen voor wilt gaan. Mobiliseer kennis in en buiten de school. Wees transparant en blijf de betekenisvolle dialoog voeren. Zorg dat je een netwerk opbouwt en aansluiting vindt bij andere pioniers. Deel ‘good practices’, zodat je van en met elkaar kunt leren. Ga niet zitten afwachten, maar ga vooral doen. Probeer nieuwe dingen uit. Durf fouten te maken. Neem daarnaast genoegen met kleine stapjes. Wat telt is dat één en ander in beweging komt. Het is wat mij betreft geen optie om niets te doen en het onderwijs vorm te blijven geven op dezelfde manier als tien of twintig jaar geleden. We zijn het onze kinderen verplicht om hen te ‘leren’ dat leren uitdagend, functioneel en betekenisvol is. Zij zullen immers een leven lang moeten willen blijven leren. En daar leveren wij samen elke dag een bijdrage aan.
Dit profiel werd gepubliceerd op de website Duurzaam Pionieren en in het boek van Mieke Haverkort – de Vreede ‘Duurzaam pionieren in het onderwijs’.