Een wat misselijk gevoel maakte zich meester van me. De impuls om te reageren en een lange mail terug te sturen, kon ik nog maar net bedwingen. Ik deed het niet maar merkte dat ik wel iets moest doen. Natuurlijk was het niet goed gegaan. Een drietal spelfouten in een mailbericht naar een verontruste ouder. Meteen gingen de printscreens door mijn hoofd waar spelfouten in mail of in rapporten vele malen op Twitter werden gezet, gelezen, geliked en opnieuw getweet. Of erger nog van repliek voorzien, heel vaak door vakgenoten, waar echt ‘de honden’ geen brood van lustten. En nu was ik zelf degene die een paar flinke fouten had gemaakt. Ik probeerde terug te halen waar het verkeerd was gegaan en realiseerde me dat ik woorden veranderd had als ‘de school’ in ‘ik’. Ik was wat met zinnen aan het schuiven geweest en deze acties hadden er zeker niet toe bijgedragen dat mijn mail, zoals het hoort niet foutloos was geweest.
Het was woensdag, mijn vrije dag, die zoals gewoonlijk ook vandaag weer aardig gevuld zat met afspraken. Op 9 uur zat ik bij de kapper, om 11 uur deed ik boodschappen, om 11.15 uur kwam ik thuis en belde ik Evean om een rolstoel voor mijn moeder te bestellen. De deurbel ging en mijn buurvrouw kwam vertellen over haar doktersbezoek. Ik klapte mijn Mac open om toch nog even de mail te bekijken. Ik had me voorgenomen om de mail die ik de avond ervoor van een verontruste ouder had gekregen niet te beantwoorden omdat het immers wel mijn vrije dag was. Met mijn telefoon had ik bij de kapper reeds gemaild over ziektevervanging van een leerkracht die tijdens mijn afwezigheid was gemeld en waar ik het een en ander voor moest regelen. Ik werkte drie dagen als interim maar dat lukte natuurlijk alleen als ik bereid was zo tussendoor ook wat te telefoontjes te plegen en te mailen.
Ik las de mail nogmaals en ik begreep dat deze mail van de ouder niet een dag moest blijven liggen. Ik zou immers als ouder ook een antwoord verwachten. Ik besloot hem dus te beantwoorden en typte snel maar zeer gemeend mijn bericht. Las hem wat vluchtig door en wisselde een woord of een hele zin van plaats. Zette nog ergens een komma en drukte vervolgens op de verzendknop. Klapte mijn laptop dicht en stapte in de auto op naar de volgende afspraak. Ik had een goed gevoel omdat ik blij was dat ik ‘ dit’ toch nog even had gedaan.
‘s Avonds besluit ik mijn mail nog even te lezen en een collega nog een reminder voor een activiteit voor de volgende dag te mailen. Ik open mijn pc en zie een antwoord op mijn mail. Een reactie die me doet verstommen. De schrijver van het bericht vertelt me dat hij toch wel erg weinig vertrouwen in mijn capaciteiten als schoolleider heeft en dus ook in de school waar zijn zoon spellingsonderwijs krijgt. Hij heeft netjes de drie fouten op een rij gezet en ik kan niet anders zeggen dat hij gelijk heeft. Gelijk wat de fouten betreft. Maar de manier waarop hij dit mij kenbaar maakt, doet me wankelen. Ik die altijd zegt:”Fouten maken mag. Van fouten maken leer je.”
Waarom raakt dit me zo dan? Het laat me eens te meer zien hoe kwetsbaar we zijn als schoolleiders, maar zeker ook als leerkrachten. Steeds vaker is er mailcontact over leerlingen met ouders en met externe instanties. Dit is heel makkelijk en effectief maar maakt ook dat we dus blijkbaar elk bericht 3 keer moeten nalezen of een ander moeten vragen om mee te lezen ter correctie. Dit kan niet en zou ook niet goed zijn. Dus maken we soms foutjes. Daar waar we fysiek met elkaar in dialoog gaan, hebben we de mogelijkheid om onze zinnen en antwoorden te herformuleren of uit te leggen. Maar op schrift ziet een antwoord en dus ook de boodschap er toch slechts ‘geschreven’ uit. Het mist de emotie, de uitleg en de nuance. Een type- of spelfout is snel gemaakt, zelfs door een leraar of schoolleider. Het staat er zwart op wit en wordt op die manier ook ingezet als ‘bewijslast’ om niet goed functioneren of onvrede aan te tonen. We moeten niet vergeten dat een mailbericht geen officieel stuk is en dat de berichten vaak ‘geschreven’ worden aan het einde van een dag, na intensieve gesprekken, verschillende ongeplande activiteiten of een lesdag met zo’n 25 leerlingen en de daarbij behorende ouders met hun zorg, opmerkingen en vragen. Laten we dus veel meer kijken naar de intentie van zo’n mail en verhelderingsvragen stellen daar waar nodig.
Verbeteren mag, fouten maken ook maar laten we die niet op die manier (mis) gebruiken. En soms of misschien wel heel regelmatig is het toch beter om iets even te laten liggen alvorens een antwoord te sturen of gewoon een afspraak voor een gesprek te maken.
Mail;
Excuses voor mijn spel- en/of typefouten.
U heeft natuurlijk helemaal gelijk.
Te snel verzonden en niet goed teruggelezen.
Vriendelijke groet, Karin Donkers
Ook wij van ACT! (Advies Centrum Thuiszitters) merken dit extreme gedrag vaak van ouders. Onder de oppervlakte van het gedoe over type- en spellingsfouten zit vaak een diepe emotie van niet gehoord en gezien voelen. In het algemeen zijn onderwijs en ouders uit elkaar gegroeid. De “professional” weet immers alles? De ouder is niet opgeleid en dus…. ja dus wat? Ouders voelen dat prof-argument als diskwalificatie-vooraf. “Jij mag niet meedoen”. Dat doen kinderen onderling, en volwassenen doen het ook maar dan stiekemer. Nou ga er dan maar aanstaan. Projectie ligt dan op de loer: “hun” hebben het gedaan, de schuld ligt altijd bij de ander. Wij helpen de ouders van een vastgelopen kind, maar ook wij krijgen soms de ergste shit over ons heen. Het vertrouwen is bij deze ouders weggeslagan als de kade van een veilige haven. Het goede nieuws is, ook voor jou Karin: het is niet persoonlijk bedoeld. Er is slechts een aanleiding gevonden, hoe flinterdun ook, om de eigen frustratie op de ander af te reageren. Een hart onder de riem van iemand die in een heel andere hoek van het onderwijs zit (hoewel…). Enne…. ik ga me niet excuseren voor typefouten hihi 😉