“Karin, we hebben in plaats van een 1 een 1 en twee 00 ingedrukt.”
Ik kijk op van mijn werk en zie twee jongens met een pak papier in hun handen. Ze kijken wat schaapachtig mijn kant op.
“We hebben het voor een grapje gedaan.”
Even bedenk ik wat er gebeurd zou kunnen zijn, maar op de een of ander manier kan ik dat niet bedenken.
“Het lijkt niet echt een geslaagde grap want ik zie jullie niet lachen.”
“Misschien moeten jullie hem maar aan jullie meester vertellen.”
De twee jongens kijken elkaar aan en zeggen dan bijna tegelijk: “Dat hebben we gedaan maar hij kon ook niet lachen en weet ook niet hoe hij het stop moet zetten. Dus moesten we het maar aan jou vertellen.”
Plotseling realiseer ik me wat er gebeurd moet zijn. Een printopdracht die uit de hand gelopen is en een kopieermachine die nu staat te ratelen. Ik sta op van mijn bureaustoel en loop naar het kopieerhok waar inderdaad een apparaat papier staat te spugen.
“Nee hè, waarom hebben jullie dat nou gedaan.” Ik druk op wat knoppen maar het apparaat heeft er duidelijk zin in en is niet te stuiten. Het een na het andere vel papier wordt er met forse kracht uitgegooid. Als ik omkijk zie ik twee jongens wat gespannen glimlachen maar ook heel schuldig kijken.
“Stom van ons, we hadden dat nooit mogen doen.”
“Hoeveel moeten er nog komen?” vraag ik met geïrriteerde stem.
Even kijken ze elkaar aan en dan zegt één van de twee: “Het werkstuk was 23 bladzijden en dat keer 100 dat is 2300 kleuren kopieën. Maar gelukkig staat er niet op elke bladzijde een kleurenfoto want anders zou het nog erger zijn geweest.” Er verschijnt een glimlach om mijn mond en ik wend snel mij hoofd af. Dat is een mooi rekensommetje, bedenk ik me.
“Jongens!!” Ik steek wanhopig mijn handen in de lucht en meteen daarna trek ik met een ruk de stekker uit het stopcontact.
Het is stil, heel stil en we staan met z’n drieën elkaar aan te kijken. Heel even realiseer ik me wat ik heb gedaan en dat dit natuurlijk helemaal niet zo slim is. Maar ja, wat had ik dan moeten doen? Ik werp een boze blik de kant van de jongens op en steek voorzichtig de stekker weer in het stopcontact. Het apparaat begint te piepen en de rode storingslichtjes beginnen te branden en te knipperen. Het papier zit op meerdere plaatsen vast in het apparaat. Stuk voor stuk open ik de verschillende units en vervolgens hoor een zacht stemmetje: “Kunnen wij wat doen Karin?”
“Nee, jullie hebben genoeg gedaan. Ik hoop maar dat ik al het vastgelopen papier kan verwijderen en ik het apparaat niet stuk heb gemaakt, anders zijn we helemaal de pineut en zullen we alle drie thuis moeten vertellen wat er gebeurd is. Dat zal dan zeker een flinke rekening worden.” Met een schuin oog kijk ik naar de jongens die nu toch wat zenuwachtig beginnen te worden. Het loopt gelukkig met een sisser af en ik kan de vellen stuk voor stuk uit het apparaat verwijderen. Ik geef de stapel papier aan de twee mannen en zeg ze nogmaals met een wat boze stem dat dit natuurlijk geen stijl is en zeker geen grapje. “Wat een vreselijk stomme actie!”
Ik loop terug naar mijn kantoor maar merk als ik zit en op mijn beeldscherm kijk, dat de jongens achter me aan zijn gelopen en in de deuropening staan te wachten. Ik besluit ze even te laten staan en lees mijn getypte mail nogmaals door voor ik op verzenden druk.
“Ja wat is er nou?
“Krijgen we geen straf?”
Ze kijken me vragend aan.
Ja, daar was ik al bang voor. Nu moet ik een passende straf bedenken. In mijn hoofd gonst het en ik kan echt niet zo snel bedenken hoe ik dit tot een goed ‘einde’ ga brengen. Een straf, ik heb er gewoon niet aan gedacht. Natuurlijk, het was geen grapje en hartstikke fout, maar een straf?
Ik kijk ze aan en vraag ze:
“Wat zouden jullie jezelf voor straf geven?”
Ze halen hun schouders op en laten duidelijk blijken dat zij het niet weten.
“Gaan we dit nog een keer doen?”
Natuurlijk schudden ze allebei hun hoofd van nee.
“Ik denk het ook niet. En als het wel nog een keer gebeurd dan zijn jullie echt van mij hoor. En je wilt mij niet boos zien, want dan heb je echt een probleem!”
“En nu weg dan kan ik dit nog even afmaken voor ik naar huis ga.”
De jongens stappen achteruit. “Sorry Karin, bedankt Karin.”
Ik moet een beetje in mezelf lachen. Ik vraag me af of ik dit wel goed heb gedaan.
Nou ja. We zien wel. Hoop maar dat ze het inderdaad niet nog een keer flikken.
Ik sluit mijn laptop. Het is mooi geweest. Ik besluit nog even naar hun meester te lopen voor een update en de vraag waarom hij de jongens mijn kant op heeft gestuurd. Hij had dit toch gewoon zelf moeten oppakken?
Ik kijk door het raam naast de deur van zijn lokaal. Morgen maar weer. Hij zit in overleg met een mentor van één van de VO scholen voor een ‘warme overdracht’ van enkelen van de 34 leerlingen. Mijn vraag is daarmee meteen beantwoord.
Karin Donkers
Interim Schoolleider
Edublogger / Ld van Bloggerscollectief HetKind