Nog niet zo lang geleden hadden we voor het eerst te maken met gedrag van een leerling waar we als team echt op ‘aan’ gingen. Niet dat er niet vaker gedrag van leerlingen tot verbazing leidt, maar over het algemeen hebben we een goed pedagogisch klimaat in onze groepen. Een sfeer waar kinderen heel respectvol met elkaar omgaan, mogen zijn wie ze zijn, er heel verschillend uitzien en waarvan we weten dat hun wieg op verschillende plekken in de wereld heeft gestaan.
We accepteren dan ook dat leerlingen niet allemaal identiek reageren of vanuit dezelfde opvoeding hun dagen op school doorbrengen. Maar soms gaat er een kind zo uit z’n/haar dak dat ook mijn leerkrachten zich geen raad meer weten. De felheid, de boosheid, de grofheid en de ongeremdheid over iets dat is voorgevallen, is dan nauwelijks te begrijpen en al helemaal niet in te dammen en te kalmeren. De vraag waar onze grenzen liggen, wat we wel en niet tolereren, is dan heel legitiem. De vlucht naar protocollen is te begrijpen, maar in mijn ogen veel meer gericht op de dialoog over die grenzen, dan de wil om protocollen als vaststaand feit of als leidraad te gebruiken.
We proberen zelf het goede voorbeeld te geven, in gesprek te gaan, alternatieven van handelen aan te dragen en het allerbelangrijkste, te luisteren naar onze leerlingen. Wat hebben zij nodig om weer mee te kunnen doen, het anders te doen en proberen ervoor te zorgen dat we niet ontkoppelen, niet buitensluiten.
Ik vind dat wij als professionals altijd moeten proberen de rust en kalmte te bewaren en dat is naarmate incidenten heftiger zijn, lang niet altijd makkelijk. Een van de voorwaarden is volgens mij dat we degene met wie we werken en leren, altijd serieus nemen als mens. Zonder meteen te gaan zitten op verschil in hiërarchie of autoriteit. We weten immers allemaal dat veiligheid en welbevinden uitermate belangrijk zijn om te leren en te ontwikkelen. Samenwerken lukt alleen maar goed als de ander zich gehoord en gezien voelt. Als je serieus wordt genomen.
Dit geldt in een leergemeenschap als een school, maar ook in de werkomgeving. Er zijn vele voorbeelden waar dit niet zo is, waar mensen niet het gevoel hebben voor ‘vol’ te worden aangezien. ‘Jouw mening telt’ is daadwerkelijk iets anders dan ‘mijn mening zet jou in beweging om orders uit te voeren’. Het zal ongetwijfeld met de waan de dag en de snelheid van het leven te maken hebben, maar ik kan niet anders dan bedenken dat ook bij het sporten op hoog niveau, bij de voorbereidingen van dagelijkse talkshows of op de Nederlandse ministeries, mensen zitten die weten dat zij een voorbeeld zijn, een voorbeeldfunctie hebben. Ze worden bekeken en gespiegeld door onze kinderen en jongeren. Toch lukt het hen vaak niet om de kalmte te bewaren en niet die autoritaire houding aan te nemen.
Het gesprek moeten we op een constructieve manier met elkaar blijven voeren. Het buitensluiten of mond snoeren van mensen met een andere mening, tolereren we niet in het klaslokaal, dus ook zeker niet elders waar volwassenen met elkaar aan het werk zijn en soms zelfs om de wereld wat beter te maken en oplossingsgericht te werken aan de vele issues die erop ons afkomen. Elkaar afblaffen hoort niet thuis op ministeries, in de tweede kamer, op de sportvelden, achter de schermen bij de televisie of waar dan ook waar mensen werken.
Het maakt me dan ook helemaal niets uit of er een leerling, een student, een talkshowhost, een minister, een trainer, een quizmaster, een politieagent uit zijn of haar dak gaat. We kunnen dit gedrag niet tolereren. We zullen de moeite moeten nemen om te luisteren naar elkaar, op een ‘gezonde’ manier de dialoog aangaan en weten dat jouw gedrag invloed heeft en een voorbeeld is voor een ander, voor onze kinderen. Hoe leren we hen hoe zich horen te gedragen als hun rolmodellen, hun ouders, hun idolen, de gezagsdrager s niet het goede voorbeeld geven?
Kardonsch vrouw van, moeder van, dochter van, oma van, leraar van, schoolleider van, vriendin van, zus van en gewoon ik, Karin.
Met mijn toevoeging op Twitter geplaatst.
Mooi blog!
Vredelievende groet,
Mooie blog. Ga ik nog vaak aan terugdenken.