“Zo lekker vrij vandaag?”
“Ja ik heb inderdaad altijd op vrijdag vrij, heerlijk zo’n dag voor het weekend.”
“Mag ik vragen wat u voor werk doet?”
“Ik ben directeur op een basisschool in Alkmaar.”
De kwast met haarverf die nog even daarvoor in gelijke streken door mijn haar gingen, leken nu hun regelmaat kwijt. Ik zag in de spiegel de strakke mond van een jonge vrouw. Nog even daarvoor stond er een jong lachend meisje achter me, maar in een ‘split second’ leek ze zo’n 10 jaar ouder. Ik probeerde terug te halen wat ik gezegd had, maar kwam tot de conclusie dat dit toch niet de reden kon zijn voor deze plotselinge omslag.
Na een ongemakkelijke stilte vroeg ze:”Is dat een leuk beroep, kan het me niet voorstellen.”
Wat verward keek ik naar haar in de spiegel.
“Ik vind van wel” , antwoordde ik.
Weer bleef het even stil en op de een of andere manier besefte ik dat ik degene was die deze stilte moest doorbreken. Normaal hoefde ik nooit erg lang na te denken om de ‘juiste’ woorden te vinden, maar nu leek het wel alsof ze omhoog getakeld moesten worden uit ‘een diepe put.”
“Waarom lijkt je dat helemaal niets?”, vroeg ik.
Ze was klaar met de haarverf en zette de kwast in het plastic kommetje. Met een ruk trok ze de rubber handschoenen van haar handen en smeet ze in de staande wasbak.
“Ik heb alleen maar slechte herinneringen aan mijn schooltijd en zou dus ook nooit in het onderwijs kunnen werken.” zei ze met wat agressie in haar stem.
Ik draaide mijn stoel halfrond en keek haar vragend aan.
Ze ging verder: ” Ik ben ook gewisseld van school.”
“ik werd zo vreselijk gepest en ik weet nog steeds niet waarom.”
“Ik wilde helemaal niet meer naar school en deed alsof ik ziek was.”
“Op een dag vond mijn moeder mijn dagboek, ze nam het mee naar beneden en smeet het huilend op de tafel in de keuken.”
“ik had nooit wat verteld omdat ik dacht dat het aan mij lag.”
“In het dagboek stonden alle pesterijen beschreven en ook dat ik wilde stoppen.”
“Met leven.” , dit zei ze heel zachtjes, bijna niet hoorbaar.
Ze pakje het lege kommetje waar de haarverf in gezeten had en liep ermee naar ‘achteren’.
Ze kwam terug met een cappuccino en zette dat voor me neer bij de spiegel. Onze ogen troffen elkaar en hielden dit contact even vast.
“Mijn moeder is naar school gegaan voor een gesprek met de directeur.”
“Hij zei dat ik maar wat meer voor mezelf moest opkomen, maar wat van me af moest bijten.”
“Moet je je voorstellen, ik durfde niet meer naar school en dan zo’n antwoord.”
“Mama eiste dat ik meteen werd uitgeschreven en we zijn de volgende dag naar een andere school gereden.”
“Na wat heen en weer gebel wilden ze me wel een kans geven, een kans alsof ik degene was die ‘aangepakt’ moest worden.”
“Op die anderen school ging het eerst wat beter maar al snel bleek dat er jongens uit mijn klas in hetzelfde voetbalteam zaten samen met de jongens van mijn eerste school.”
“Ze vertelden dat ze een nieuw klasgenootje hadden en noemde mijn naam.”
“Daarmee was vervolgens ook alle veiligheid op mijn nieuwe school weg.”
“Al heel snel ontstond dezelfde situatie, maar nu op de andere school.”
“Jarenlang heb ik er heel veel last van gehad, ik heb therapie gehad en zodra ik school achter me kon laten ben ik gaan werken.”
“Oh mijn god, wat een rottijd was dat.”
Nog voor ik iets kon zeggen, draaide ze zich om en liep ze naar de tafel met tijdschriften.
“Een roddel of iets met wat meer diepgang.”
Ik kon niet meteen bedenken wat ik wilde en merkte dat haar woorden nagalmden in mijn hoofd.
“Doe maar wat.”
Ze liep naar me toe met een tweetal tijdschriften in haar hand en legde ze naast de cappuccino voor me neer. Ik draaide mijn stoel, keek haar vragend aan en zei heel zachtjes: “Wat afschuwelijk voor je,”
“En nu, wat is er geworden van dit kleine kwetsbare meisje?”
“Ik zie een mooie jonge welbespraakte vrouw die haar werk als kapster serieus neemt en het goed doet.”
Ik realiseerde me dat deze vraag misschien ook helemaal verkeerd kon worden opgevat maar dat was zeker niet mijn bedoeling. Gelukkig pakte ze hem ook niet zo op. Voor ze een antwoord gaf zei keek ze me doordringend aan .
“Ik vind dat u zo’n bekend gezicht heeft, ik zag het al toen u binnenkwam.”
“Woont u ook in de Daalmeer?”
“Jazeker”, antwoordde ik.
“Ik woon er en werk er.”
“Oh wat leuk, op welke school werkt u?”
“Op De Cocon.”
Haar gezicht veranderde opnieuw van ‘leeftijd’ en haar ogen die net weer even de twinkeling terug hadden, verruilden deze twinkeling voor een doffe blik.
Ze hoefde niets te zeggen want ik realiseerde me meteen dat dit ook de school uit haar jeugd vol met slechte ervaringen was. Wist ook meteen over welke directeur ze het had en herkende nu ook in dit meisje het meisje dat zo plotseling van school gewisseld was. Ik voelde me zelf rood en warm worden, de schaamte voor wat er was gebeurd bekroop me. Een meisje nu meer dan 12 jaar later met een herinnering zo heftig en traumatisch dat het haar vandaag de dag nog achtervolgde.
“Jeetje meis dat is toch ook wat, dan ben jij Else.”
“Je zus heeft ook bij ons op school gezeten.”
“Wat vind ik dit verschrikkelijk voor je, ik schaam me zo voor wat er is gebeurd en de pijn die je is aangedaan.”
Wat verbaast keek ze me aan.
“Maar daar kan u toch niets aan doen?”
“Ik ben nu gelukkig op een punt dat ik blij ben met wie ik ben.”
“Dikke neus voor al die vervelende jongens.”
“De omslag kwam toen ik op de andere school op een dag besloot me niet meer te laten treiteren en een van de pestkoppen een trap in zijn knieholten gaf, waardoor hij kwam te vallen met zijn hoofd op een metalen fietsenrek.”
“Mijn moeder werd natuurlijk onmiddellijk op school geroepen om uitleg te geven.” “Inplaats van boos te worden kreeg ik een dikke kus en nam ze me mee naar huis.”
“We gaan taart eten, we gaan het vieren, ik ben trots op mijn dochter.”, schreeuwde ze naar de directeur.
We keken elkaar aan en op haar gezicht was net als op de mijne een glimlach.
“Zo dan laten we nu de verf er even een half uurtje intrekken en dan kom ik straks weer bij u terug.”
Heel even legde ze haar hand op mijn schouder en in de de spiegel knipoogde ze naar me. Ik vatte het op als een teken dat ik geen ‘medeplichtige’ was en me dus nergens voor hoefde te schamen. Het was goed zo.
Terwijl ik probeerde de roddels van de afgelopen week tot me te nemen, realiseerde ik me opnieuw dat gepest worden diepe littekens achterlaat voor de betrokkene.
Waar was ik, waar was de juf of meester? Geen enkele zin natuurlijk.
Maar dit mocht nooit meer gebeuren.
Karin Donkers schoolleider op een
school voor OntwikkelingsGericht Onderwijs
Twitter; @kardonsch
Prachtig! tranen in mn ogen! Ik ben ook jaren gepest en dit artikel beschrijft alles zo ontroerend. Bedankt!! Helaas komt pesten nog heel veel voor en zien de leraren het meestal niet,omdat het gebeurt in momenten waarop even geen toezicht is. Ik hoop dat er eens een blijvende oplossing komt waardoor pesten in de kiem gesmoord word en het niet meer kan ontstaan.