Het is donderdag 21 mei 19.30 uur en het theater Maitland op Landgoed de Horst stroomt langzaam vol. Een avond met Jo Hermanns georganiseerd door het NIVOZ staat ons te wachten. Na een openingswoord van Luc Stevens en de overhandiging van het Magazine ‘Ik wens je de wereld’ van Rob van der Poel aan Jo Hermanns, start deze laatstgenoemde met zijn lezing.
Zijn visie op de hulp aan ouders en kinderen die het moeilijk hebben. Zijn pleidooi om eens goed stil te staan bij het feit dat het aantal kinderen dat gebruik maakt van zorg en speciale voorzieningen schrikbarend stijgen en dat terwijl de ‘cijfers’ aantonen dat er juist steeds minder problemen zijn en kinderen zich steeds gelukkiger voelen. Gedurende de hele lezing is het stil in de zaal, een publiek van mensen uit de hulpverlening, zorg en onderwijs die allen een perfecte luisterhouding hebben. Een afwisseling van ervaringen en feiten gestaafd door gegevens uit onderzoeken en rapporten. (De staat van het onderwijs en Jaarverslagen van de Inspectie van het Onderwijs.)
Een goede avond, zo’n avond dat je gedachten nadien maar door je hoofd blijven schieten.
Als ik thuis kom heb ik een beetje verslagen gevoel over me. We doen zo verschrikkelijk ons best. We willen zo graag dat het met alle leerlingen goed gaat. Tegelijkertijd realiseer ik met ook dat het ‘goed’ gaan voor het grootste deel betekent dat kinderen gewoon met de middenmoot meedoen, geen storend of afwijkend gedrag vertonen en we eigenlijk gewoon ons werk moeten kunnen doen en de beoogde resultaten moeten halen. Moeten halen of willen halen!!? Dus als dat niet lukt, en ik weet zeker dat we denken dat we alles hebben geprobeerd, schakelen we hulp in. Met de hoop dat deze mensen het beter weten, ons adviezen geven en we verder kunnen met dit kind. Dit kind, hoe vreselijk klinkt dat? Niet zo bedoeld maar wel vaak zo gezegd.
Het is geen onwil, het is onmacht. Het is niet zoals we het zouden willen zien maar het is de uitkomst van de afrekencultuur, het vaak nog traditionele klassikale onderwijs, de grote groepen en de leraar die alleen niet in staat is zoveel kinderen te begeleiden. Allemaal verschillend, met andere behoeften, andere zorg, andere verwachtingen en andere wensen. En daar gaat het fout. Het is niet de leerling, maar het zijn de mensen erom heen. Zij hebben verwachtingen, eisen resultaten, willen een zekere toekomst voor hun kind. Het kind wil een gelukkige jeugd, gezelligheid en vriendschappen, gewoon meedoen op school. Niet opvallen, niet uitvallen en zeker niet verwezen worden naar een instantie of andere speciale voorziening. Of zoals Jo Hermanns het zo treffend zei: “We exporteren deze kinderen naar speciale voorzieningen.”
En dat is dan meteen het het gedeelte van de avond dat me het meest is bijgebleven.
Of eigenlijk het begin en het einde van zijn lezing.
Begin lezing
(Jo Hermanns)
Het wordt een avond zonder politieke statements.
Er zijn geen blauwdrukken. We kunnen elkaar wel informeren om keuzes beter te kunnen maken. We leven in zorgzame samenleving, waar opvoeden en onderwijs van groot belang gevonden worden.
Wij vinden dat opvoeden van kinderen een thema is dat ons allen aangaat en iedereen heeft er een mening over. Hetzelfde geldt voor onderwijs. Er zijn veel professionals en er gaan grote budgetten naar deze voorzieningen als maatschappelijke uitdrukking dat ieder kind krijgt waar hij:zij recht op heeft. Alles om te helpen bij een goede zorg en/of opvoeding. Teveel zorg, teveel hulp en teveel diagnoses. En daardoor wordt er teveel een beroep gedaan op speciale voorzieningen.
Einde lezing
(Jo Hermanns)
Maar wat helpt dan beter dan de export van kinderen naar speciale voorzieningen?
Hebben we een alternatief?
Ja, maar dat vraagt een ander manier van denken. We zullen moeten ‘omdenken‘.
Niet denken: “Wat is het probleem? Maar: “Wat zou je willen veranderen!”
Aan de leerkracht vragen wat zou er moeten verbeteren of veranderen.
Wat willen mensen zelf. Mensen zelf laten vertellen wat ze zelf willen.
Dat zijn moeilijke gesprekken en vraagt om een hele goede communicatie.
Kijken wat je wilt, wat de volgende stap zou kunnen zijn. Ondersteuning indien wenselijk maar deze hulp zou plaats moeten vinden altijd in de eigen leefsituatie.
Hulp gericht op concrete doelen.
Het gaat erom dat de sociale omgeving het kind kan helpen en moet helpen.
In mijn hoofd duikt meteen de zo bekende slogan van de Stichting Pandora al weer heel wat jaren geleden:
“Ooit een normaal mens ontmoet?”
“En…..beviel het?”
Laten we dus stoppen met denken dat die er zouden zijn en laten we allemaal een eerste stap maken met ‘omdenken’. De tijd nemen, echt luisteren en doorvragen. Oplossingsgericht te werk gaan en niet te snel uit sluiten, ontkoppelen. Maar zo lang mogelijk mee laten doen.
Gewoon omdat onderzoeken aantonen dat de negatieve effecten van de verwijzing naar speciaal onderwijs of speciale voorzieningen vele malen groter zijn dan de positieve effecten. Laten we dat dan ook gaan zien, er naar handelen en het voelen. Het moet niet alleen uit de cijfertjes blijken of uit onderzoeksrapporten, maar gewoon uit de onderwijspraktijk van alle dag. Mooi onderwijs waar zoveel mogelijk kinderen aan mee mogen blijven doen.
“Ooit een normaal kind ontmoet?”
“En… beviel het?”
“Ja, want ze horen er allemaal bij!”
Karin Donkers
Schoolleider
Edublogger
Lid Bloggerscollectief HetKind