Een jongen met een leren jasje, spijkerbroek en stoere laarzen aan stapt de kapperswinkel binnen. Ik zie hem op de rug en als hij zich omdraait, zie ik een vriendelijk jong gezicht met opgeschoren haar en op zijn hoofd een soort kuif. Een opvallend detail, als je dat zo mag noemen, is het slangetje dat uit zijn neus komt en met pleisters achter zijn linkeroor naar beneden wordt begeleid. Een sonde, zo blijkt later. Zijn voorkomen doet vermoeden dat het geluid van zijn stem passend zal zijn bij zijn outfit en verschijning. Maar niets is minder waar.
Een heel licht wat piepend geluid verlaat zijn mond als hij aan zijn moeder vertelt hoe zijn haar geknipt moet worden. Vol geduld en met vriendelijke antwoorden, volgt er een interactie tussen het duo. Zo liefdevol en relaxed dat ik eigenlijk niet anders kan dan luisteren en kijken, gek genoeg zonder me echt te schamen dat ik voor luistervink speel. De moeder heeft het in de gaten en knikt me vriendelijk toe. Ik merk dat mijn gelaat al enkele minuten in een vrolijke positie staat d.w.z. mondhoeken omhoog. Ik geniet zichtbaar van wat ik zie en hoor.
Al snel wordt duidelijk dat het uiterlijk van de jongen niet overeenkomt met zijn verstandelijke vermogen. Hij ziet eruit als een beginnende puber, maar praat als een veel jonger kind. Ontwapenend en heel direct, zoals ik eigenlijk kleuters dikwijls hoor praten. De kapster herkent en begroet hem. Het bezoekje aan de kapper is onderdeel van een driewekelijks ritueel, zo blijkt even later. Hij geniet van naar de kapper gaan en zijn mond staat niet stil. De kapster luistert heel aandachtig en betrokken. Ze kent hem bij naam en stelt vele vragen. Hij vertelt dat ze vanmorgen bijna een botsing met de auto hadden en dat de meneer boos geworden was op zijn moeder. De allerliefste van de wereld en hij begrijpt daar niets, zo verklaart hij.
Zijn moeder heeft inmiddels plaats genomen aan de wachttafel tegenover me. Ik lach als ik zijn opmerking hoor. Zij ziet het. “Wat een heerlijk joch.”, zeg ik tegen haar. Trots kijkt ze me aan. “Ja mooi hè, ik leer elke dag van hem. Net als vanmorgen. Dat verhaal dat hij aan het vertellen is, klopt helemaal. We reden door en hij reageerde op de boosheid van de man. “Waarom doet die meneer zo boos. Hij zal toch niet denken dat je expres deed. Eigenlijk zou hij je gerust moeten stellen, je bent geschrokken en er is toch niets gebeurd.”
Ik luister en hoor wat ze zegt. In tegenstelling tot wat wij eigenlijk altijd doen. Meteen de boosheid i.p.v. ons realiseren dat de ander ook geschrokken is en het zeker niet met opzet deed. “Altijd het goede willen zien. Er is ook niets slechts in hem te vinden. Hij vraagt maar oordeelt niet.”
“Het moeilijkste vind ik niet eens dat ik een kind met een handicap heb, maar wel dat ons hele onderwijssysteem niet is ingesteld op deze kinderen. Weet u iets van onderwijs? ze kijkt me vragend aan. “Ach een beetje, van basisonderwijs. Ik ben schoolleider.” Haar gezicht licht op en er komt een glimlach rond haar mond. “Nou dan moet u me eens vertellen. Waarom moet mijn zoon elke keer weer opnieuw toch proberen die tafels te leren? Hij heeft nu al maanden dezelfde tafel van drie mee naar huis om te oefenen. En ja hoor hij kent ze, gaat slapen en morgen is hij het weer vergeten. Hetzelfde gaat zo met de letters. We oefenen al zo’n 5 jaar dezelfde woorden. Maar het beklijft niet. Waarom moet hij steeds opnieuw die succeservaring hebben om die de volgende morgen weer in te moeten wisselen voor een teleurstelling?”
Ze gaat steeds sneller praten en fanatieker kijken. Het zit haar duidelijk hoog. Ik luister naar de vele voorbeelden en kan niet anders dan mijn schouders ophalen en het woord ‘waarom’ laten doorklinken in mijn hoofd.
“Ja waarom eigenlijk? Heb je die vraag wel eens op school gesteld?” Meerdere keren wordt al snel duidelijk. School is er nu eenmaal om kinderen iets te leren en alles eruit te halen wat er in kinderen zit. “Ik snap het hoor, regels zijn gemaakt om kinderen allemaal dezelfde kansen te kunnen bieden. Kinderen zoveel mogelijk kennis en vaardigheden meegeven om zich te kunnen redden. Maar eens…..” Ze is nu even stil en kijkt naar haar zoon. “Eens zal hij mij die vraag ook gaan stellen. Waarom moet ik elke keer die zelfde tafel oefenen? Ik kan hem dan geen goed antwoord geven.”
Ze kijkt me vragend aan :”Ik hoop echt dat die vraag niet komt voor hij 16 jaar is.” Even begrijp ik niet wat ze bedoelt maar dan dringt het tot me door. De leerplicht is tot 16 jaar en dan hoeft het niet meer. Meteen gaat ze door: ”Dan mag hij worden wie en wat hij wil en wordt hij niet meer dag in dag uit geconfronteerd met dingen die hij niet kan, maar wel moet. Nog anderhalf jaar door en dan gaat hij buiten op een boerderij werken. Dieren verzorgen en in de moestuin werken. Dan hoeft hij alleen nog maar dingen te leren die voor hem functioneel en betekenisvol zijn.”
De knul is klaar, stapt trots uit de kappersstoel en loopt een rondje door de winkel om zijn nieuwe kapsel te tonen aan alle klanten en kapsters die aanwezig zijn. Ik ben zijn laatste toeschouwer, voor hij naar zijn moeder loopt. “Je bent een kanjer man. Een prachtige knul.” zeg ik tegen hem.
“Weet ik.” antwoordt hij met een grote glimlach op zijn gezicht.
“Dat bedoel ik dus, altijd positief.” zegt zijn moeder zachtjes in het voorbijgaan op weg naar de kassa. “Fijne dag.”
Karin Donkers, schoolleider, leraar. moeder, oma en klant van dezelfde kapper als…